In de 15de eeuw legden de Portugese kolonisten hun eigen wijngaarden aan op de Azoren om communiewijn te kunnen maken. Zeelieden kregen zo de mogelijkheid om op deze laatste tussenpost onderweg naar Amerika hun voorraden te kunnen aanvullen.
Sinds de 16e eeuw werd de Verdelho druif aangeplant aan de voet van de Pico vulkaan. Hiermee werd de zoete versterkte passado wijn gemaakt die erg populair was aan de Europese hoven. Door de druivenluis verdwijnt deze traditie aan het einde van de 19de eeuw. Portugal werd echter aan het einde van de 20e eeuw lid van de EU en de inwoners van de Azoren begonnen wederom met de wijnbouw. Dit keer op drie eilanden; Pico, Terceira en Graciosa.
Bodem & Klimaat
De Azoren hebben een gematigd klimaat met het hele jaar door tamelijk veel regen en weinig zon.
De rotsachtige bodem van de eilanden is vulkanisch met veel basalt en een bovenlaag van klei die erg vruchtbaar is.
De wijnen
De tamelijk zure en dunne wijn is ten dele bestemd voor het maken van een generoso en de eigen consumptie.